Onze visie
Opvoedingsproject
De Kriekelaar is #KEICOOL !
K
waliteit
We zijn een school die zich inspant voor alle kinderen. We willen elk kind maximale ontplooiingskansen bieden (hoofd-hart-handen).
E
ngagement
We engageren ons tot het creëren van een positieve leer- en werksfeer waarin de kinderen zich thuis voelen, waarin ze zichzelf kunnen zijn en waarin ze fouten mogen maken. Daarbij kiezen we voor een gedifferentieerde aanpak die rekening houdt met de mogelijkheden van elk kind en die veel kansen biedt om te leren functioneren in groep. Samenwerking met de ouders vinden we zeer belangrijk want zij spelen de belangrijkste rol in de opvoeding van hun kind.
I
nnovatief
We innoveren omdat we voeling willen houden met onze evoluerende maatschappij en om zo de kinderen te blijven boeien met interactief leren. Dit wordt creatief in de klas geïntegreerd of klasoverschrijdend toegepast. Nadien wordt kritisch geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd.
C
hristelijk
We staan als school achter christelijke waarden en normen.
Geregeld beginnen we de dag met een gebed of een bezinnend tekstje. We zoeken naar levenswaarden in christelijke verhalen waarmee we onze leefregels samenstellen.
In de klassen werken we dan ook aan vriendschap, solidariteit, respect, samenhorigheid,…
In de parochie engageren we ons door vieringen voor te bereiden en bij te wonen en pastorale projecten uit te werken.
Hiermee hopen we dat de kinderen uitgroeien tot waardevolle personen die deze christelijke waarden en normen een vaste plaats geven in hun dagelijks leven.
O
rganisatie
Om onze school vlot, goed en rendabel te laten draaien, om zinvolle en doelgerichte beslissingen te kunnen nemen, besteden we veel aandacht aan open communicatie en open organisatie. Voor onze school houdt dat in dat er een gezonde, flexibele samenwerking, interactief overleg en dynamisch en realistisch denken tot stand komt tussen alle betrokken partijen. Op die manier kunnen we gezamenlijk vooropgestelde einddoelen bereiken.
O
pvoeding
We proberen samen met de ouders onze leerlingen, met al hun kwaliteiten en beperkingen, te begeleiden naar zelfstandige, verantwoordelijke kinderen. We leren waardig met elkaar omgaan. Aan beleefdheid, respect, samenwerking, eerlijkheid en zelfstandigheid hechten wij veel belang.
L
even
Kinderen moeten met volle plezier naar school komen. Erbij horen is een belangrijk gevoel. Wederzijds respect en vriendschappelijkheid leiden tot een samenleving waarin mensen echt iets betekenen voor elkaar. Elk kind is uniek, ongeacht zijn mogelijkheden.
Stap voor stap leren we de kinderen keuzes te maken zodat ze later hun mannetje kunnen staan in het leven. Als leraar willen we elk probleem ter harte nemen. Hier willen wij samen aan werken. Zo hopen we dat alle kinderen een mooie en vooral gelukkige schoolloopbaan doorlopen.
Huiswerkbeleid
Huiswerkbeleid in de Kriekelaar:
Het huiswerkbeleid van onze school wordt toegelicht op het gezamenlijk oudercontact van september.
Wat verstaan we onder huiswerk?
Alle schoolopdrachten die de kinderen thuis moeten uitvoeren. Dit kunnen schriftelijke taken, lessen, leesopdrachten, voorbereidingen, opzoekwerken, … zijn. Tijdens de ouderavond van september zal iedere leerkracht dit onderwerp meer praktisch toelichten specifiek voor zijn/haar klas.
Waarom vinden we huiswerk in onze school zinvol en belangrijk?
• Via hun schoolopdrachten leren onze kinderen zelfstandig werken. Dat vinden wij belangrijk. Stapje per stapje willen wij leerlingen vaardiger maken om een taak alleen aan te kunnen, in het plannen en zelfstandig leren werken.
• Via deze weg zien ouders waarmee de kinderen bezig zijn in de klas. Onze kinderen brengen zo een stukje school mee naar huis. Huiswerk is een brug tussen school en thuis.
• Schoolopdrachten zijn meestal extra inoefening en herhaling of voorbereiding op een toets. We geloven dat dit onze leerlingen vaardiger maakt in het verwerven van de leerstof. Oefeningen en taken zijn vaak een goede aanvulling op een te leren les en worden dus regelmatig als huiswerk meegegeven.
• Ook trachten we de schoolopdrachten te differentiëren naar moeilijkheidsgraad, hoeveelheid en werktempo.
Wat verwachten we van u, ouders?
Een positieve benadering van de ouders ten aanzien van huistaken kan een negatieve houding en moedeloosheid van een kind voorkomen!
• Dagelijks interesse tonen voor het werk van uw kind:
Als het nodig is uw kind aanmoedigen om aan het huiswerk te beginnen.
Opvolgen van het huiswerk.
• Vaste afspraken maken met uw kind, rekening houdend met zijn/haar persoonlijkheid, i.v.m. waar en wanneer er gewerkt zal worden, bv:
Voor of na het eten
Na een pauze
Onmiddellijk na schooltijd
In een rustige omgeving
In de nabijheid van gezinsleden
…
• Indien er zich moeilijkheden voordoen tijdens het maken van het huiswerk noteert u dit in de agenda van je zoon of dochter. Bij ernstige, aanhoudende problemen contacteert u de leerkracht persoonlijk. Laat uw kind zelfstandig werken, als het toch hulp vraagt, stimuleer het kind dan tot nadenken. Moedig uw kind aan om met vragen naar de leerkracht te komen.
• Hoe ouder kinderen worden, hoe meer zelfstandigheid ze verwerven in het maken van huiswerk. Geef ze de autonomie die ze verdienen en aankunnen. Controleer gewoon of het huiswerk gemaakt is. Voor kinderen van een eerste leerjaar is het nodig om meer te begeleiden, maar laat kinderen van een zesde leerjaar gerust de eigen verantwoordelijkheid opnemen in het plannen en uitvoeren van hun taken. Moedig vooral positief aan.
Zorgvisie
Inleiding
Van harte welkom in onze school!
Het verheugt ons dat u onze school kiest voor het onderwijs van uw kind en wij danken u voor het vertrouwen dat u in onze school stelt.
Als katholieke school vertrekken wij vanuit christelijke waarden en normen die we ook aan onze kinderen willen meegeven. We willen ook een “kleinschalige” dorpsschool blijven waar de kinderen zich geborgen voelen en iedereen elkaar kent.
We bieden de kinderen een veilige en geborgen sfeer en we begeleiden hen in hun zoektocht naar hun eigen identiteit met extra aandacht voor sociale, emotionele en cognitieve ontplooiing, waar we vooral in samenwerking met alle partijen willen zoeken naar “onderwijs op maat” voor uw kind.
We vinden het belangrijk dat kinderen vertrouwen hebben in zichzelf, zichzelf aanvaarden met hun mogelijkheden en beperkingen en hoopvol geloven in en vertrouwen op de eigen leef-, leer- en ontwikkelkracht.
In de instapklas (en bij uitbreiding ook in de hele school) vinden wij het belangrijk dat u een goed contact en vertrouwen in de juf/meester heeft zodat u met een gerust gemoed uw kind kan achterlaten. Waar nodig, gaan we met jullie in gesprek wanneer (redelijke) aanpassingen voor uw kind noodzakelijk zijn.
We streven naar een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen: schoolbestuur, schoolraad, schoolteam, externen, ouders en kinderen.
Hoe realiseren we dit in onze school?
We werken in vier fasen om onze kinderen die nood hebben aan extra ondersteuning te helpen. Maar ook onze CSFL (Cognitief Sterk Functionerende Leerlingen) verliezen we niet uit het oog!
0
Brede basiszorg in de klas
We werken in de klas aan een krachtige leeromgeving. We zorgen als leerkracht voor een positief en veilig leerklimaat. We proberen bij elke leerling zoveel mogelijk leerwinst te realiseren door de ruimte die het leerplan ZILL biedt, gepast in te zetten. We stimuleren de leerlingen, differentiëren en remediëren de leerstof wanneer deze te moeilijk of te gemakkelijk blijkt te zijn. Een goed uitgebouwde basiszorg heeft als gevolg dat minder leerlingen nood hebben aan bijkomende maatregelen. We staan hier als leerkracht niet alleen voor (andere collega’s, zorgcoördinator, directeur).
We werken doelgericht waarbij de onderwijsbehoeften van de leerling centraal staan. De samenwerking met ouders speelt hierin een belangrijke rol. We vinden uw aanwezigheid op volgende momenten dan ook heel waardevol:
- september: infomoment per klas
- november: oudercontact voor elke leerling
- februari en juni: oudercontact op vraag van leerkracht en/of ouders
Bij de peuters zijn we heel blij indien er een rapport vanuit de kribbe meegegeven wordt. Dit gebruiken we graag als uitgangspunt.
Wanneer de brede basiszorg niet meer volstaat, meldt de leerkracht de leerling aan bij het zorgteam en stapt het zorgteam over naar Fase 1.
1
Verhoogde zorg
Een leerling heeft soms meer zorg nodig dan de brede basiszorg. De school beslist dan samen met ouders en de leerling om over te stappen naar verhoogde zorg. Het zorgteam van de school bekijkt tijdens een pré MDO (zorgleerkracht, klasleerkracht en directie) hoe de leerling op school extra zorg kan krijgen zodat de gestelde leerdoelen toch bereikt kunnen worden. We werken met REDICODI. Een aantal voorbeelden:
KS = kleuterschool
LS = lagere school
REmediëren :
KS: We gebruiken zandlopers om de tijd te visualiseren, pictogrammen of foto’s om te concretiseren en als geheugensteun, hoofdtelefoons, vast plekje dicht bij de juf, stappenplan voor het maken/ledigen van de boekentas: ze verhangen hun wasknijper om te zien of ze een bepaalde taak volbracht hebben en kunnen hierop zien wat ze nog moeten doen.
LS: We zetten een leerling vooraan in de klas, we maken gebruik van een scherm en hoofdtelefoon om prikkels uit te sluiten die de leerling afleiden, we hanteren een timetimer om de tijd voor een opdracht te visualiseren, elke klas beschikt over een sta-tafel, wiebelkussens en we hangen fietsbanden aan de bank zodat ze al lerend in beweging kunnen zijn, we maken tijd voor actieve tussendoortjes, tijdens drukke speeltijdmomenten is er een rustig hoekje waar de leerling zich in alle rust kan bezighouden…
DIfferentiëren :
KS: De kleuter krijgt een aangepaste versie van de opdracht (moeilijker of gemakkelijker). Er worden bepaalde stappen tijdens het proces weggelaten of verminderd, de kleuter krijgt extra instructies, extra hulp, meer tijd, een buddy die hem/haar helpt, er worden smartgames aangeboden, pre-teaching met zorgjuf. Het kan dat bepaalde kleuters starten zonder instructie. Ze werken de opdracht zelfstandig af met hulp van bv. een stappenplan. Voor kleuters die sneller door de leerstof gaan, wordt de leerstof gecompacteerd om tijd vrij te maken voor verdiepende opdrachten.
LS: Een leerling krijgt meer tijd om een taak af te werken, hij maakt enkel de basisleerstof, de leerstof wordt beperkt in hoeveelheid, na de instructie komt de leerling terecht in een miniklas waarbij de leerstof nogmaals uitgelegd wordt,…
Het is echter ook mogelijk dat een leerling start zonder instructie, verdiepingsleerstof krijgt, geen basis- maar wel uitbreidingsleerstof maakt (zie CSFL).
We werken in de klas regelmatig met het planbord waarbij leerlingen zelfstandig leren taken plannen, uit te voeren, op reflecteren en waarbij nodig bijsturen in functie van zelfredzaam en zelfstandig functioneren. Ook hierbij kan er gedifferentieerd worden in beide richtingen dankzij het 4-sporenbeleid (*).
COmpenseren :
KS: De kleuter krijgt een hulpstuk op zijn potlood om een juiste pengreep te kunnen hanteren, knipt met een veerschaar wanneer knippen moeilijk gaat, kleuters gebruiken een stappenplan om hun boekentas te maken, bewegend leren.
Het gebruik van visuele schema’s om de dagindeling en verwachtingen te verduidelijken.
LS: De leerling werkt met stappenplannen (boekentas maken, hoe begin ik aan een taak, hoe kom ik tot een juiste schrijfwijze van een woord, hoe los ik deze rekenoefening in stappen op…), de leerling werkt met een ZRM voor bepaalde onderdelen van wiskunde, werkt op een laptop met spellingcontrole, voorleessoftware, opzoekboekje voor spellingregels en rekenregels,…
DIspenseren :
Er worden doelen vervangen door andere gelijkwaardige doelen zodat de leerling toch nog het beoogde vervolgonderwijs kan bereiken (zowel voor de sterkere als de zwakkere leerling).
KS: Een kleuter uit de derde kleuterklas kan bijvoorbeeld een puzzel/werkje uit de tweede kleuterklas maken of omgekeerd. Groepsactiviteiten worden aangepast zodat alle kleuters kunnen deelnemen op hun eigen niveau.
LS: Een leerling van het derde leerjaar bijvoorbeeld wordt vrijgesteld van een zinnendictee en krijgt in de plaats daarvan een invuldictee. Hij/zij focust zich dus enkel op de ingeoefende spellingregel en niet op hoofdletters, leestekens of eerder aangeleerde spellingregels.
De leden van het zorgteam komen op regelmatige basis samen en houden een brede kijk op het functioneren van de leerling. Ouders en leerling worden betrokken en krijgen inspraak om een goede samenwerking en afstemming tussen alle betrokkenen mogelijk te maken. Bij de ouders gebeurt dit met een oudercontact, de leerkrachten voorzien ook op regelmatige basis een kind gesprek.
Wanneer de leerling toch niet evolueert zoals verwacht, informeert de school het CLB. Deze aanmelding kan de start zijn van Fase 2.
2
Uitbreiding van zorg
Wat als verhoogde zorg op school niet voldoende is voor een leerling? Of wat als de school, de leerling of ouders niet goed weten wat de leerling nodig heeft om te leren of zich goed te voelen? Het zorgteam van de school vraagt dan aan de ouders toestemming om de hulp van het CLB in te schakelen. Het CLB-team gaat na wat de leerling nodig heeft om te leren. Hiervoor werkt het samen met zijn ouders en de school. In eerste instantie zal de zorgcoördinator, samen met de directeur, in overleg gaan met het CLB tijdens een MDO. Dit wordt dan teruggekoppeld naar de klasleerkracht.
De actieve rol van het CLB kan in deze fase verschillende vormen aannemen. Het kan een HGD – traject zijn (uitleg zie verder) maar ook een begeleiding of een handelingsgericht advies (bijv. bij
vragen over studiekeuze en oriëntering) of overleg met externen (logo, kine, CGG, Leersteuncentrum, …).
Wanneer het CLB oordeelt dat meer informatie vereist is, wordt in overleg met de ouders en de school een handelingsgericht diagnostisch traject (HGD) opgestart. Zij verzamelen informatie door middel van interviews, observaties, vragenlijsten of tests. Op deze manier zal het CLB het ‘beeld’ van de leerling verbreden en verdiepen waardoor in overleg met de betrokkenen nieuwe handelingsgerichte adviezen kunnen worden geformuleerd. Deze geven een nieuwe input aan de (verhoogde) zorg voor de leerling.
Wanneer in deze fase blijkt dat de aanpassingen die nodig zijn om een leerling binnen de school mee te nemen binnen een gemeenschappelijk curriculum onvoldoende zijn, wordt overgegaan naar een individueel aangepast curriculum (Fase 3).
3
IAC = Individueel Aangepast Curriculum
Sommige leerlingen hebben specifieke onderwijsbehoeften. Deze leerlingen hebben langdurige en ernstige problemen om het gemeenschappelijk curriculum te volgen (gemeenschappelijk curriculum = eindtermen; wat de leerling moet kennen en kunnen om een getuigschrift te halen).
Specifieke onderwijsbehoeften vragen om aanpassingen in de school en/ of klas. Deze aanpassingen zijn soms niet redelijk voor de school of kunnen er niet voldoende voor zorgen dat de leerling het gemeenschappelijk curriculum kan blijven volgen.
Het CLB-team, zijn ouders en de school kunnen dan beslissen om een ‘IAC-verslag’ op te maken. Het opmaken van een ‘IAC-verslag’ houdt geen automatische overstap in naar een school voor BuBaO.
Mogelijke scenario’s voor leerlingen met een verslag:
- IAC in onze school, mits akkoord van de school
- GC of IAC in nieuwe school voor Gewoon Onderwijs, inschrijvingen onder ontbindende voorwaarde
- Stap naar school voor BuO volgens type
Wat is een IAC?
- Het is een curriculum waarbij het zorgteam (zorgcoördinator, leerkracht, directeur) leerdoelen op maat van de leerling formuleert. Dat gebeurt in afstemming met de ouders, de CLB-medewerker en eventuele externe ondersteuners (logo, Leersteuncentrum, …).
- Het zorgteam vertrekt van de ontwikkelingsdoelen / de leerdoelen die het bereiken van de eindtermen beogen.
- Het zorgteam past het curriculum aan naargelang de studievoortgang van de leerling.
- We streven naar maximale ontplooiing en een zo volwaardig mogelijke participatie van de leerling aan het klas- en schoolgebeuren in onze school.
- We leggen de lat ook voor deze leerlingen hoog maar het behalen van een getuigschrift staat niet voorop. Het is een streven naar het behalen van een getuigschrift.
- We vragen ondersteuning van het Leersteuncentrum.
CSFL
Cognitief Sterk Functionerende Leerlingen
Kleuterschool
Over welke kleuters gaat dit en hoe signaleren wij dit?
Bij kleuters spreken wij niet over CSFL maar eerder over kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong, dat kan een voorsprong zijn op verschillende domeinen (cognitief, taal, motorisch, …).
Het is bewezen dat de eerste 6 weken in een kleuterklas cruciaal zijn om deze kinderen op te sporen. Hiervoor ondernemen we 3 acties bij onze instappers:
- Bij de inschrijving van een nieuwe leerling vragen wij aan de ouders niet alleen administratieve gegevens maar laten wij ook een luikje zorgdossier invullen. Wanneer ouders een vermoeden hebben van een ontwikkelingsvoorsprong kunnen we deze kleuters van bij de start extra opvolgen.
- De klasjuf observeert en neemt een screening af bij alle instappers tijdens de eerste zes weken na het instapmoment.
- De ouders krijgen in de loop van de eerste weken een bevraging waarbij we polsen naar de interesses van het kind, waar het kind in uitblinkt, wat het nog niet zo goed kan, wat het niet of wel graag eet, hoe het kind kan getroost worden, …
In de 2de kleuterklas hernemen we de laatste actie. Deze beschrijving geeft de juf extra informatie boven op de informatie die we al hebben van het voorbije schooljaar.
Uiteraard geven wij feedback aan de ouders over onze bevindingen en het aangepaste aanbod.
- Klasinterne werking:
We proberen in elk thema een aangepast aanbod te voorzien voor alle kinderen. Voor de kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong kan dit op verschillende manieren: extra opdrachten, uitdagende opdrachten, zelfstandige opdrachten, werken met materiaal uit een hogere klas, …
- Versnellen:
Wanneer de klasinterne werking onvoldoende blijkt te zijn hebben we meestal te maken met kinderen die inhoudelijk een grote voorsprong vertonen ten opzichte van hun leeftijdsgenoten en kunnen we aan een versnelling beginnen denken. Ook bij kinderen waarbij een IQ-test wijst op cognitieve begaafdheid, kunnen we een versnelling overwegen.
We nemen deze beslissing altijd in overleg met de ouders en het CLB.
Versnellen kan in principe vanuit elke klas in de kleuterschool maar gebeurt het vaakst van K2 naar L1 of van P naar K2. We houden bij de klasverdeling in juni al rekening met kinderen die hiervoor in aanmerking zouden komen, bijvoorbeeld van K1 naar K2 in de K2/3 klas zodat ze met vriendjes van die K3 groep naar L1 gaan.
Lagere school
Wat verstaan wij onder Cognitief Sterk Functionerende Leerlingen?
Het begrip verklapt het al een beetje. Dit zijn leerlingen die cognitief zeer sterk tot uiting komen. Zij hebben nood aan een zeer korte instructie tot zelfs geen instructie van nieuwe leerstof. Deze kinderen vergaren heel veel leerstof spontaan of door middel van een zeer korte uitleg. De basisoefeningen zijn meestal te eenvoudig en dus niet uitdagend. Ook deze kinderen krijgen onderwijs op maat. Dit doen we op de volgende manier:
Stap 1: compacten
Voor deze leerlingen gaan we leerstof schrappen voor wiskunde. Leerstof waarvan we weten dat deze reeds gekend is. De leerlingen maken een selectie van oefeningen. Deze selectie komt tot stand door de klas- of zorgleerkracht op basis van een pré-toets die ze regelmatig maken. Onze voorkeur gaat uit naar het zelfstandig (onder begeleiding) selecteren van oefeningen door de leerling zelf. Op deze manier krijgen ze een duidelijk beeld van hun kennen en kunnen maar ook van wat nog moeilijk gaat en dus nog wat oefening vraagt. Zij beslissen zelf welke instructies ze al dan niet volgen.
Voor de leerstof die de leerling nog onvoldoende beheerst, volgt hij of zij de instructie in de klas. Is de leerstof nagenoeg beheerst, kan er voor de leerling een instructiefilmpje klaargezet worden. Zo kan hij of zij de leerstof zelfstandig verwerven.
Ook bij spelling worden de basisoefeningen geschrapt en gaat de leerling onmiddellijk over tot de uitbreidingsoefeningen. Hiervoor volgt hij of zij wel nog de instructie. In een meer uitgebreide vorm van compacten gaat de leerling de spellingregel zelf uitpluizen en volgt hij/zij geen instructie.
Door leerstof te compacten, heeft de leerling minder werk. Dat brengt ons bij stap 2…
Stap 2: verrijken
Omdat we het belangrijk vinden dat alle kinderen een even grote inspanning leveren zorgen we ervoor dat we uitdagende oefeningen aanreiken in plaats van de geschrapte oefeningen.
Hierbij is het heel belangrijk dat de kinderen voldoende begeleid worden en instructie en feedback krijgen over de oefeningen.
Daarom organiseren we vanaf het vierde leerjaar een ‘doorwerkklas’. In deze klas zitten leerlingen van L4-L6 bij elkaar om elk op hun eigen tempo ‘door te werken’ aan wiskunde. Zij worden hierbij opgevolgd door de zorgleerkracht. Wanneer er tijd vrij komt, wordt deze ingevuld door verrijkend of verdiepend werk en projectwerk.
Door op deze manier te werken komen we onze meer begaafde kinderen op het spoor. Bij een vermoeden van meer begaafdheid is deze manier van werken echter niet altijd voldoende. We gaan de leerling verder observeren (hoe pakken ze taken en opdrachten aan, waar liggen hun interesses, met welk verrijkend materiaal werken ze graag, met wie gaan ze graag om,…) en leggen ons oor ook te luisteren bij de ouders. Zij zijn een grote bron van informatie als het op hun kind aankomt.
Al deze informatie wordt verzameld en besproken op een MDO. Op zo’n overleg waar zorgcoördinator, klasleerkracht en directeur samenzitten, wordt bekeken op welke manier we het beste aan de noden van het kind kunnen tegemoetkomen.
Stap 3: versnelling en/of kangoeroewerking
Soms blijkt dat kinderen een blijvende honger hebben, ondanks de verrijking die we aanbieden. Deze kinderen willen nog dieper op de leerstof ingaan, hebben een heel brede algemene kennis, zitten met 100 vragen die meestal verder gaan dan die van hun eigen leeftijdsgenoten en dus in de klas moeilijk behandeld kunnen worden. Voor deze kinderen organiseren we een ‘kangoeroeklas’. Hier komen zij samen met gelijkgestemden en wordt er, naargelang hun noden en interesses, aan onderwerpen gewerkt zoals: wetenschap, Chinees leren, Franse initiatie, computervaardigheden, programmeren… Maar ook leren omgaan met falen, wat doe ik als iets niet van de eerste keer lukt, hoe werk ik constructief samen in groep…
Deze kangoeroeklas wordt niet elk jaar voor elke leeftijd georganiseerd. Dit is afhankelijk van de noden van de leerlingen alsook van de praktische organisatie op school.
Wanneer ook dit nog steeds onvoldoende blijkt te zijn hebben we meestal te maken met kinderen die inhoudelijk een grote voorsprong vertonen ten opzichte van hun leeftijdsgenoten en kunnen we aan een versnelling beginnen denken. Ook bij leerlingen waarbij een IQ-test wijst op cognitieve begaafdheid, kunnen we een versnelling overwegen. Deze versnelling kan bestaan uit een sprong waarbij je een leerjaar overslaat maar kan ook een vak versnelling zijn. Je blijft in de klas bij je leeftijdsgenoten maar gaat voor een bepaald vak de lessen wel reeds volgen in een volgend leerjaar.
Dit doen we alleen maar als stap 1 en stap 2 grondig aangepakt zijn en als we merken dat we de leerhonger van het kind nog steeds niet gevoed krijgen.
Op dat moment brengen we alle partijen samen (ouders, zorgleerkracht, klasleerkracht, directeur) om te kijken bij welke beslissing het kind het meeste baat heeft. Welbevinden en betrokkenheid van het kind staan hierbij voorop. Pas als alle partijen akkoord gaan voeren we deze versnelling door.
Heel af en toe gebeurt het dat ook de versnelling onvoldoende blijkt te zijn. Dan verwijzen we de ouders door naar externe verrijkingsklassen.
Blijkt de leerling, na een eerdere versnelling, opnieuw een ruime voorsprong te hebben opgebouwd, dan kan er overgegaan worden tot een tweede versnelling. Ook dit wordt in samenspraak met alle betrokken partijen besloten.
Een (extern) psychodiagnostisch onderzoek (IQ-test) is geen voorwaarde om in aanmerking te komen voor stap 1, 2 of 3.
Visie op zittenblijven
Zittenblijven proberen we in De Kriekelaar zoveel mogelijk te vermijden. Dit door sterk in te zetten op de brede basiszorg en de verhoogde zorg (zie zorgvisie).
Bij leermoeilijkheden proberen we de ouders tijdig op de hoogte te brengen. Wanneer de moeilijkheden blijven voortduren, wordt in samenspraak met de zorgleerkracht/ zorgcoördinator een actieplan opgesteld en met de ouders besproken. De vorderingen worden regelmatig geëvalueerd.
De afweging tot zittenblijven wordt door de klassenraad genomen en steunt op een evaluatie van alle genomen zorgmaatregelen, gegevens m.b.t. leerprestaties op alle leergebieden en gegevens m.b.t. socio-emotionele ontwikkeling.
Zittenblijven zien we m.a.w. als een uitzonderlijke maatregel wanneer alle andere maatregelen zijn uitgeput.
In de 3de kleuterklas wordt of een kleuter al dan niet ‘klaar is voor het eerste leerjaar’ niet louter vastgesteld a.d.h.v. schoolrijpheidstoetsen maar samen met veelvuldige evaluaties en observaties van het ontwikkelingsproces van de kleuter doorheen het schooljaar.
Indien dit het geval is en alles wijst op een gebrek aan ‘schoolrijpheid’ zal de klassenraad dan ook adviseren tot zittenblijven. Na kennisname van en toelichting bij het advies van de klassenraad bepaalt het Decreet BaO (25.02.97) dat de eindbeslissing inzake de overgang naar het eerste leerjaar echter bij de ouders ligt, tenzij er niet is voldaan aan de toelatingsvoorwaarden (minstens 290 halve dagen aanwezigheid het voorafgaand schooljaar, tenzij een positief advies van de klassenraad).
In het 1ste leerjaar kan zittenblijven te verantwoorden zijn bij deze kinderen die ‘normaal’ zijn doorgestroomd vanuit de kleuterschool, maar die toch niet ‘schoolrijp’ blijken te zijn en ondanks gerichte en intensieve differentiatie, de ‘start’ missen waardoor de rest van de onderwijsloopbaan sterk gehypothekeerd wordt.
Ook in het 2de leerjaar kan zittenblijven te verantwoorden zijn voor kinderen die, ondanks zorgverbredende maatregelen, uitvallen op nagenoeg alle leergebieden en waarvan de klassenraad overtuigd is dat deze ‘tekorten’ een nefaste invloed gaan hebben op hun verdere loopbaan.
Vanaf het 3de leerjaar is zittenblijven eerder uitzonderlijk doch niet onmogelijk.